Mozes Kooperberg
Family | Pedigree | Reports |
als:
Mau
Gender:
Male
Father:
Mother:
Occupation:
veehandelaar
Notes:
Zomaar een huis aan de Koestraat in Geertruidenberg. Onopvallend, maar met een dramatisch verhaal. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde hier de familie Kooperberg. Vader Mozes en zijn zoon Jacob zijn veehandelaren. Samen met de familie Kalker vormen de Kooperbergs de kern van de vijftien leden tellende joodse gemeenschap in Geertruidenberg. Rond 1942 zijn in Nederland de jodenvervolgingen al in volle gang. De joodse Nederlanders worden door de Duitsers gesommeerd zich 'vrijwillig' te melden in kamp Vught. Eenmaal in het kamp krijgen ze te horen dat ze verder worden getransporteerd naar kamp Westerbork, het voorstation van de Duitse vernietigingskampen. Al in de zomer van 1942 is de situatie voor de Geertruidenbergse joden onhoudbaar. Mozes Kooperberg en zijn vrouw Magdalena Kalker duiken onder in Raamsdonk. Zoon Jacob zoekt een veilig heenkomen bij de familie De Laat op Stuivezand. Dochters Net, Trijn en Bep zijn al eerder uit Geertruidenberg vertrokken. Dochter Bertrien verblijft bij haar oom Salomon Kalker die aan de Stationsweg in Geertruidenberg woont. In december 1942 staat het huis van de Kooperbergs aan de Koestraat al een paar maanden leeg. Dat ontgaat de bezetters niet, want, schrijft de burgemeester van Geertruidenberg aan de Beauftragten van de provincie Noord-Brabant: " Wohl ist seit September 1942 der Jude Kooperberg mit seiner Familie spurlos verschwunden." Spoorloos verdwenen, maar dochter Bertrien woont op dat moment gewoon aan de Stationsweg. Het is een pronte meid met blonde haren. Ze heeft geen joods uiterlijk. Vaak is ze te gast bij de familie Van Beek aan de Markt. Die hebben een Duitse officier ingekwartierd. Bertrien zit tijdens een diner een keer naast hem, maar de man heeft niet in de gaten dat ze een jodin is. In april 1943 reist ze met de overige Bergse joden naar kamp Vught. Schrijven is er ten strengste verboden, maar enkele van haar naar buiten gesmokkelde brieven, gericht aan de familie Van Beek, zijn onlangs opgedoken. "We leven hier nog minder dan de beesten", schrijft ze op 24 april 1943. Ze verblijft op dat moment met 375 vrouwen in een barak: "Ze noemen het hier de moordcentrale, als jullie zouden weten hoe we het hier hebben, zouden de poorten worden bestormd." De poorten van kamp Vught zijn nooit bestormd. Via Westerbork wordt Bertrien met haar familie naar het Duitse kamp Sobibor gebracht, waar de joden worden omgebracht door middel van uitlaatgassen van motoren. Van het gezin Kooperberg overleven vader, moeder, zoon Jacob en dochter Net de oorlog. Als Maup Kooperberg na de bevrijding terugkeert in Geertruidenberg, vindt hij zijn huis in de Koestraat bezet. Later komt het huis toch vrij en trekt de familie er weer in. Zoon Jacob zal er tot op hoge leeftijd blijven wonen. Het verhaal van het huis aan de Koestraat en de familie Kooperberg is in gedetailleerde vorm te lezen in de novembereditie van De Dongebode, de periodiek van de Oudheidkunde Kring Geertruydenberghe. Bron: BN-DeStem.ar, molenaar |
Family 1
Spouse/Partner:
b. 1 May 1886
d. 31 Jul 1949
Civil:
3 Nov 1909
Geertruidenberg
Children:
b. 9 Aug 1912
d. 27 Aug 1993
b. 6 Apr 1914
d. 14 Oct 1962
b. 13 Jan 1917
d. 30 Sep 1942
b. 13 Jul 1920
d. 3 Feb 1992